Weekendje Desaru - Reisverslag uit Kuala Lumpur, Maleisië van Hans-Peter, Lieke, Ticho en Ferre Hoog - WaarBenJij.nu Weekendje Desaru - Reisverslag uit Kuala Lumpur, Maleisië van Hans-Peter, Lieke, Ticho en Ferre Hoog - WaarBenJij.nu

Weekendje Desaru

Door: Hans-Peter

Blijf op de hoogte en volg Hans-Peter, Lieke, Ticho en Ferre

17 November 2010 | Maleisië, Kuala Lumpur

Dus gingen we vrijdagochtend naar Maleisie. Ware t niet dat we in Singapore wonen, dan was het een verre reis geweest. Nu was het een kwestie van (helaas) normale tijd opstaan voor een doordeweekse dag – toegegeven: ik kon een half uurtje uitslapen - de bus op de hoek pakken naar Boon Lay, en vanaf daar de MRT naar Bedok en dan weer de bus naar Tanah Merah. Vanaf daar met de ferry naar Malesie en dan het land oversteken richting de oostkust, zo’n 20 kilometer. Inderdaad, vrij veel gedoe, maar niet meer dan een dagdeel reizen. Omdat we Singapore inmiddels kennen zal ik jullie niet vervelen met verhalen erover. Behalve dan dat t best rustig was in MRT, er relatief veel immigrant workers vrij rondliepen omdat t nou eenmaal een vrije dag was - een feestdag zelfs, deepavali, het feest van de overwinning van het goede op t kwade, een wapenfeit dat ik volgens mij gemist heb - en de bus naar Tanah Merah zolang op zich liet wachten dat we uiteindelijk de taxi maar hebben gepakt. Dit was de tweede keer in Singapore dat ik de taxichauffeur niet hoefde uit te leggen waar hij heen moest. Dat scheelde weer want ik had het hem niet kunnen vertellen.
Na door de serieuze grenscontrole geloodst te zijn, kwamen we in een redelijk volgestampte vertrekhal. De ferry naar Tanjung Pengelin, onze tussenbestemming, was niet de enige ferry die hiervandaan vertrok; er vertrokken er ook naar de resorteilanden Bintang en Likmeapie, waar het gros van de mensen naar toe vertrok en eenmaal ingeladen de vertrekhal een stuk schoner achterliet. Na een kwartiertje mochten we aan boord van de Penguin excellence, je weet wel, van de penguin maatschappij die de grootste vloot van aluminum veerboten van Singapore heeft. Deze bracht ons in drie kwartier de straat van Singapore over, waarbij we links en rechts containerschepen passeerden ter grootte van onze flat, en die ook gretig gebruikmaken van deze straat. Een fraai uitzicht leverde dat niet op, containerschepen kunnen we ook op het strand zien, en Singapore met zijn vette sky-line was al gauw in de mist verdwenen. Het weer was ronduit druilerig te noemen ware het niet dat we zoals gezegd in Singapore waren, wat betekent dat het druilerige net iets minder vochtig en net iets minder heet is en eigenlijk dus lekker. Lieke genoot ondertussen van een serie Tom en Jerry’s die de teevee’s voor ons afspeelden met Chinese ondertiteling.
Wat een andere wereld was het toen we aan de overkant uitstapten, en met de al wachtende chauffeur van de oude bak die ons op kwam halen, onze weg naar de Zuid-Chinese Zee vervolgden. Om maar te beginnen over de auto’s die rondreden. Ja het waren er een stuk minder dan in de metropool achter ons, maar degene die rondreden waren oude Japanners die in de jaren zestig de markt in Europa veroverden. Voor ons reed een echte Datsun waarvan de acherklep mee bewoog met de hobbels op de weg. We waren van high-tech Singapore beland op het platteland van Azie. Een overgang die voor Europeanen te vergelijken is met opstappen op Frankfurt en gedropt worden in het achterland van Turkije. Zonder een waarschuwing reden we op een eenbaans landweggetje achter genoemde rammelbakken, met langs de weg jungel of gekapte jungel vervangen door ongedefinieerde grasveldjes, rubberbomen, palmbomen en daartussen typische tropische huizen, waarvan ik dacht dat ze alleen in Mississippi stonden of in Zuid-Afrika. Van die huizen waar je eerst de veranda opmoet en dan door een hordeur naar binnen kan. Allemaal een verdieping en een flink traditioneel dak. Eigenlijk was deze korte autorit, en de rit terug, een van de enige momenten dat we wat zagen van Maleisie zelf, en dus ook een van de hoogtepunten. Naarmate we verder reden werd het landschap wat heuvelachtiger, en namen de palmboomplantages het over. Als je je afvraagt waar je palmolie vandaan komt, dan is Maleisie het antwoord. Opvallend genoeg is de invloed van de Chinezen nog goed te zien, er lopen er best wat rond, al zien ze er verre van booming uit, en er staat hier en daar nog een bord in Chinese tekens. En niet te vergeten zijn we in het korte ritje twee kleurige tempels tegengekomen, naast moskees.
Bij een uiterst verzorgde rotonde sloegen we rechts af en reden we Desaru in, wat niet meer leek te zijn dan een beperkte verzameling hotels langs een strook kust, maar voor meer kwamen we ook niet. Na hartelijk afscheid te hebben genomen van de altijd gezellige singaporezen die ons in de auto uitermate hadden verpoosd, zaten we alleen in met de taxichauffeur, die opeens honderduit, maar tamelijk onverstaanbaar, begon te vertellen over de ins and outs van de verschillende hotels. Het hotel waar de Singaporezen waren uitgestapt was net nieuw, maar had als nadeel dat het ver van t strand lag en dat voor het eten je ook wel een eindje moest lopen. Het strand lag inderdaad 100 meter verderop, waar de eetzaal zat weten we niet. Jullie weten: de singaporees haat niets meer dan de benenwagen. Dan was er een hotel dat nauwelijks gasten had en dan was er ons hotel. Dat was goedgekeurd want het strand en de eetzaal waren allebij op kruipafstand. Zelf waren we ook best tevreden. Het hotel was ruim opgezet en onze kamer had zeezicht, een zee met een fikse branding en slechts water tot de horizon; van containerschepen geen spoor. Verder zag de kamer en de rest van het hotel, met uizondering van de lobby, de eetzaal en het zwembad, eruit alsof er sinds de jaren zestig geen onderhoud meer was gepleegd, maar dat droeg alleen maar bij aan de charme ervan maken we onszelf maar wijs.
Het zwembad zag er dus wel goed uit en er werd gretig gebruik van gemaakt. Toen we er voor de eerste keer onze blik op wierpen schrokken we even, want er lagen een dikke (boerende) en dunne blanke in die hun lege bierblikjes in de vorm van een piramide hadden opgestapeld. Dit was achteraf een nogal grote uitzondering en zelfs aanmatigend, aangezien Maleisie strenger islamitisch is dan Rotterdam onder de maas, en men in de regel niet enorm gecharmeerd is van openbaar drankgebruik (al is t vrij verkrijgbaar en zullen ze er nooit een punt van maken). De rest van t weekend werd het zwembad gelukkig bevolkt door families Singaporezen en/of Maleisiers, welke van elkaar te onderscheiden zijn door het dragen van een hoofddoek. Wel waren ze allemaal gelijk in hun badkledinggedrag, zonder uitzondering dragen de vrouwen of hun gewone kleren en lopen zo het zwembad in of ze hebben een overmaats duikpak aan waarmee ze het water in gaan. Een man kan nog wel eens een blote borst hebben maar daar zijn we niet in geinteresseerd. Ietwat aan de geklede kant dus voor de doorgewinterde Europeaan.
Natuurlijk was er ook een strand en omdat er uitgebreide waarschuwingen stonden dat de stroming sterk was, en het niet in de verantwoordelijkheid van het hotel lag om verzuipende mensen te redden of schadeloos te stellen, was het zo goed als leeg. En dat is mooi als je aan de Zuid-Chineze Zee zit, met die flinke branding, lekker stevig zand en jungle tot op het strand. Helaas geschiedde deze eerste middag wat de donkere wolken al aankondigden; het begon te regenen. Omdat er naast strandhangen of kamerhangen niks te doen viel (het dichstbijzijnde dorp / supermarkt was acht kilometer verderop) hebben we kamergehangen en nog wat gedronken in de lege bar van t hotel. We hebben ons avondeten genuttigd en zijn naar de kamer gegaan waar we t onweer hebben gekeken boven de zee.
De volgende dag was onze enige hele dag en hoewel we niet vies zijn van een dagje strand, wilden we toch wel wat ondernemen. Er lag een prachtige folder van het activiteitencentrum en dus ging we daar informeren wat we zoal konden doen, waar we vooral geinteresseerd in de fruitfarm, want die was niet te duur en overdag. Lieke’s voorkeur ging uit naar de vuurvliegjes. Ze heeft ooit eens beweerd op de site dat het fruitvliegjes waren maar ze bedoelde natuurlijk vuurvliegjes. Helaas waren de vuurvliegjes te duur en ’s-avonds, en helaas ging de fruitfarm ook niet door. De persoon, een vrij moderne Maleisische vrouw – ze had geen hoofddoek en wel een zonnebril – maakte ons op de tpyische manier - hand voor de mond, ondverstaanbaar engels en ondertussen de zonnebril ophoudend - duidelijk dat de tourtjes alleen doorgingen als er vier personen zich aanmelden, en dat wij tot nog toe de enige waren. Dus, tenzij we voor vier personen wilden betalen, zat er niets anders op dan op het strand te zitten. We konden het weer proberen om half-vier of meegaan naar de ostrich farm. Nu staan we best open voor suggesties maar we hadden niet echt een idee dat een struisvogelboerderij ons veel vertier zou gaan bezorgen. Zodoende dropen we af en hebben er wat geprobeerd wat van te maken op het strand en in het zwembad. Dat kostte weinig moeite gelukkig en is serieus alles wat ik kan vertellen over ons verblijf.

Toedels.

  • 17 November 2010 - 11:44

    Ivo:

    Je weet niet wat je gemist hebt met het niet bezoeken van de struisvogelfarm. Uit betrouwbare bron: een hoop ellende. Wel paradijselijk zo te zien.

  • 17 November 2010 - 21:34

    Arie:

    Nou dat was me weer wat, ziet er inderdaad idyllisch uit, en de overvloedige palmolieplantages waren me een paar jaar geleden ook al opgevallen toen we in de buurt van KL waren voor business. En struisvogel kun je beter eten dan bekijken volgens mij.

  • 18 November 2010 - 12:08

    Cees-Jan:

    Likmeapie, dat is een grapje zeker? Of is het een acheterbuurt in Likmevestje? Leuk dat je in ieder geval iets van Maleisie gezien hebt en grappig dat je het 'platteland' het interessantst vondt. Dat vond ik in Indonesie ook altijd: blijf weg van de steden en badplaatsen! Die witte bierstapelende blikjesdrinkers waren zeker Engelsen :)
    Groetjes.

  • 19 November 2010 - 09:50

    Eva-Maria:

    Hallo! Weer een onderhoudend verslag van jullie weekendje Maleisie. Jammer van het druilerige weer! Als je Likmeapie zoekt op google kom je op jullie site uit grappig he :P Ik vond het platteland ook het mooist, daar moet je het wel van hebben wil je wat authentieks zien. En is struis met kerst niet een idee? tot de volgende keer! xx

  • 22 November 2010 - 12:13

    Hans-Peter, Lieke, Ticho En Ferre De Hoog:

    Ivo: gelukkig maar. We waren er bijna uit ellende heen gegnaan.

    Arie: Ja palmolie is het nieuwe rubber denk ik.

    CJ: Je hebt goed opgelet. Likmeapie bestaat niet maar klinkt best Aziatisch. Het platteland is inderdaad boeiender dan de stad. Jammer dat ze in Singapore geen platteland hebben. Of het engelsen waren weet ik niet, ze waren niet echt heel wit en ze hadden ook geen tattoos of een voetbalshirt aan.

    Mien: Het viel best mee met het weer hoor. Het was een NL zomer zeg maar, alleen wat warmer. Als ik elke zonnenstraal had meegepakt was ik gruwelijk verbrand. Als er iemand langs komt met kerst om struis te eten, wil Lieke het best klaarmaken.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Hans-Peter, Lieke, Ticho en Ferre

Blog over ons leven in Singapore

Actief sinds 18 Jan. 2010
Verslag gelezen: 98
Totaal aantal bezoekers 51309

Voorgaande reizen:

11 Maart 2013 - 01 Januari 2020

Singapore, part 2

20 Juni 2010 - 01 Juli 2012

Singapore, part 1

Landen bezocht: